vrijdag 27 april 2007

Spiritualiteit is 'Niet-doen' door Niemand (een update)

v


Wanneer er doorzien is, dat ‘ik’ het Zijn is en dus nooit de geobserveerde persoon kan zijn, is dat in principe het einde van de Weg.

En er was al die tijd geen Weg. Want het Zijn is er altijd, onkenbaar, maar onontkenbaar.

Wat kan er dan nog meer gedaan worden? En door wie?

Ik behoef -nee! Ik kan- mij niet continu gewaar (te) zijn van 'ons' zien om dat vervolgens te vinden, te zijn of te blijven. Zijn als oefening! Onzin dus, want daarmee schep ik opnieuw in ‘mijn’ denken dualiteit. Dan is er weer een doener die Ziet, of die er goed op let of de doener wel voortdurend ongestoord blijft zien.... De doener kan niet zien. Het Zien ziet. Het Zien kan zichzelf niet zien. Er is alleen zien.

Wij hebben het steeds dus weer over een niet bestaand probleem. Je kan ook niet leren in het Nu te verblijven. Er zijn boeken over vol geschreven. Onzin dus. Je bènt immers Nu. Je bènt aanwezig. Je kan er niet eens uit geraken. Waarom moet je dan via cursussen en seminars geleerd worden er in te komen. Ook onzin dus.

Dat Zijn, onze continue ervaring van bestaan, is er altijd moeiteloos. Dat is er heel het leven als ons levend bewustzijn, als het Een in/als ons allen. Daar behoeven jij en ik niets voor te doen. Dat was er al voor de geboorte van jou en mij. Het maakt mogelijk dat ik hier typ en dat jij dit leest (neem ik aan). Het Zijn is geen prestatie van mij als gevolg van goede werken (want dat ‘mij’ is de geziene doener) maar het is wat IK altijd al moeiteloos ben. Zijn zelf.

En daar omheen (of daarin…Zijn heeft -zijnde onkenbaar- geen plaatsbepaling) bouwt zich al het gedoe van de doener in een wereld, in het Ervaren, in het Beleven op.

Ik keer nu even terug naar het misverstand van het bestrijden van het ego, ofwel de doener.
De doener is een beeld in het Zien. Hoe meer energie er in gaat, te hardnekkiger blijft die doener in stand. Dus elk willen veranderen of verzwakken leidt tot in stand houden en versterken van de doener. Het doorzien van het nooit iets zelf kunnen doen van de doener, leidt tot het maar laten begaan van de onzin. Je geeft er geen aandacht meer aan. De energie wordt er niet meer in geïnvesteerd en dan wordt het een lege huls.

Maar zelfs in deze laatste redenering zit al iets volkomen fout. Die 'je', die zgn. geen aandacht geeft, is zelf een object van zien. Die doet dus niets zelfstandigs. Het is een beweging in het Zijn. Wat jij werkelijk bent ziet de doener in actie, als een acteur in een film. De doener heeft geen leven van zichzelf.

Dus dat doorzien is feitelijk het ontwaken, zelf-realisatie: het IK signaleert het 'doen' en niemand die dat doet. Het Zijn zegt niets, maar schopt het het geloof in een 'je' als doener ondersteboven. Het hé-moment, de aha-erlebnis. “Verd..d, dat ben ik dus niet!” Zoals Krishnamurti zei: “Je bent bewust op het moment dat je merkt onbewust te zijn.” Maar ook toen je dus niet bewust was, was je er. Voelen, ruiken, horen, zien.

Verder is er dus geen ‘je’ die iets kan doen. Door dit te zien is het al opgelost, je kan nooit anders zijn dan het Zijn zelf, dat er al die tijd al was en dat niets persoonlijks heeft, dat geen beperkingen heeft, dat geen kennis nodig heeft, dat geen verlichting nodig heeft. Wie zou er verlicht kunnen raken? Het Zijn zelf?

Door de doener te veroordelen en hem op te voeden en hem te koesteren, ben je direct weer in de doener, je hebt een bravere doener, maar het blijft dualiteit.

In wezen is dus heel de kwestie van spiritualiteit een kwestie van niet-inspanning door een 'ik' als doener. Het wordt allemaal gedaan.

De doener wordt gezien vanuit het Zien, en is daarmee gezien. Er blijkt geen centrum te zijn. Ook het Zijn heeft geen centrum, want dat is onkenbaar. Zelfs termen als almachtig, alomvattend, alomtegenwoordig etc. zijn al beperkingen, want menselijke concepten.

Wij zijn het, ik ben het, jij bent het en altijd in Tegenwoordigheid ofwel Nu, maar er valt feitelijk verder niets over te zeggen. Wij zijn het levende mysterie.

De mythe van de overdracht

Het is dan ook feitelijk onzin dat er leraren en leerlingen zijn. Dat maakt allemaal deel uit van het Spel dat gespeeld wordt. De betekenis van het Spel is, is dat het er is. Iedereen IS HET ZIJN AL. In Eenheid is geen ruimte voor verschillen en geschillen. Er is in Eenheid geen binnen of buiten, geen hier of daar, geen jij of ik. Een en geen-twee.

Elke suggestie dat er iets te weten valt, dat er iets te halen valt bij een guru, is dus het gevangen houden van jezelf in drogredeneringen.

Heel de kwestie van de overdracht, waar Zen altijd mee heeft geworsteld, is dus een niet bestaand probleem. Het Zelf dat een doener projecteert in een wereld vol andere doeners is het allemaal zelf. Er is geen jij en ik, geen leerling en leraar. Er is geen ander.

Alle verschijningen zijn allemaal zeer tijdelijke bewegingen in Onveranderlijk en Alomvattend Bewustzijn. En Bewustzijn is wat je bent en altijd zal blijven. Er is geen enkele beweging naar binnen en naar buiten toe nodig (en mogelijk) om dat Zelf te verwerkelijken. Je bent al Dat en je bent nooit anders geweest.Er is alleen Leven op dit moment en dat drukt zich uit zoals het zich nu uitdrukt. De hand die het beweegt is onbekend. En dat is dus wat je bent.

foto © Groba, www.flickr.com

2 opmerkingen:

  1. En zo blijven we maar achter onze eigen staart aan rennen.

    Groets,
    René

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Maar wat een staart!!!!

    BeantwoordenVerwijderen