donderdag 10 mei 2007

Niet Doen



Het uitgangspunt van Niet-Doen wordt nog al eens afgedaan als pseudo-advaita. De kern van deze leer is, dat je altijd al het Zelf bent, het leven van het Leven. Elk zoeken naar een hogere staat leidt je alleen maar naar een niet bestaande toekomst van een zogenaamd afgescheiden persoon, met een doel dat niet te vinden is. Zoeken is niet nodig en zelfs zinloos, omdat je het Zelf al bent. Al het gestreef naar Verlichting is het ontkennen van de alomtegenwoordigheid van het Zelf. Het zichzelf benoemen tot Verlichte is het creëren van een nieuwe afscheiding tussen jou en de ander. Dualiteit dus. De ontkenning van Eenheid.

Het aardige in deze is, dat de i.h.a. meest erkende wijzen als Ramana en Nisargadatta het Niet-Doen als de Hoogste Leer beschouwden. Veel verwarring is naderhand ontstaan omdat zij allerlei tips gaven voor oefeningen, zingen, mediteren enz aan meer traditioneel ingestelde hindoes en aan westerse beginnelingen. Deze citaten lijken een 'weg van zoeken' te ondersteunen, maar dat is een misverstand.

Ik laat één van de grote meesters aan het woord:

"Sri Ramana: Er is echt geen reden om je ellendig en ongelukkig te voelen. Jij legt zelfbeperkingen op aan je ware natuur van eeuwig wezen, en dan huil je dat je slechts eindig bent. Dan ga je deze of gene spirituele praktijk beoefenen om die niet-bestaande beperkingen te overschrijden. Maar als je spirituele praktijk al van het bestaan van beperkingen uitgaat, hoe kun je die dan overschrijden?
Dus zeg ik dat je werkelijk dat oneindige, zuivere wezen bent, dat Zelf. Je bent dat Zelf altijd en je bent niets anders. Daarom kun je ook nooit werkelijk onwetend zijn wat betreft dat Zelf. Je onwetendheid is slechts een denkbeeldige onwetendheid. Het is deze onwetendheid die je verdriet bezorgde.
Weet dan dat ware kennis je niet tot een nieuw wezen maakt, zij doet alleen maar je onnozele onwetendheid verdwijnen. Geluk wordt niet aan je natuur toegevoegd, het wordt je geopenbaard als zijnde je natuurlijke staat, eeuwig en onvergankelijk. De enige manier om van je verdriet af te komen is het Zelf te kennen en te zijn. Hoe kan dit nu onbereikbaar zijn?

V: Hoe dikwijls Bhagavan (=Ramana, r.e.) ons ook onderricht, we kunnen het maar niet begrijpen.

A: Mensen zeggen dat ze het Zelf dat alles doordringt niet kunnen kennen. Wat kan ik daaraan doen? Zelfs het kleinste kind zegt: 'Ik besta; ik doe; dit is van mij'. Dus iedereen begrijpt dat het ding 'ik' altijd bestaat. Alleen als 'ik' er is, is er het gevoel dat je het lichaam bent: hij is Venkanna, dit is Ramana enzovoort. Is het, om te weten dat degene die altijd zichtbaar is je eigen Zelf is, noodzakelijk dat Zelf met een kaarsje te zoeken?"


Citaat uit: De leringen van Ramana Maharshi onder redactie van David Godman, © Mirananda 1990, p.37