vrijdag 6 juli 2007

Advaita en angst: een update


Deze week is mij een vraag gesteld over de relatie tussen Advaita en angst.

Dapper zei ik dat ik daar wel een stukje over zou schrijven. Maar zou eenvoudig is dat niet, omdat je in een werkelijk overtuigend betoog méér nodig hebt dan een stukje. Want de vraag raakt de essentie van advaita of welke benadering van nondualiteit dan ook, die dan ‘tegen over’ therapeutische benaderingen wordt gezet.

Advaita kan niet ‘zo maar’ als therapie worden gebruikt, maar zal in zijn uitwerking wèl een fundamentele oplossing bieden. Maar die ligt op een heel ander vlak dan vaak gedacht wordt. En de resultaten heb je per definitie niet in de hand en ook de tijd die daarvoor staat niet.
Advaita betekent n.l. het volledig doorzien en daardoor ontmantelen van het 'je', de persoon... en in plaats daarvan komt de realisatie dat je ondefinieerbaar, onkenbaar bewustzijn bent. Die realisatie kan in één oogwenk plaats vinden, maar het kan ook tientallen jaren duren voordat het inzicht werkelijkheid is. Maar Advaita leert dat er ook geen tijd is. Het is altijd Hier en Nu, en dat ben je wezenlijk zelf.

Angsten en dwang-stoornissen zijn verschijnselen van het de geest en het lichaam. Van tijd dus. De persoon lijdt, zeggen wij dan. Er is ergens een stoornis ontstaan, iets is uit de hand gelopen etc etc. Op dat niveau kan je dan therapie gaan inzetten. Je gaat op zoek naar mogelijke oorzaken in het verleden en je kijkt hoe je dat in het heden kan op lossen of dragelijk maken, zodat het in de toekomst beter zal gaan met je. Je duikt samen met de cliënt in de historie van de persoonlijkheid, je kijkt naar het karakter van betrokkene en je kijkt naar hoe in de gegeven situatie welke vorm van therapie effectief zou kunnen zijn. De geschiedenis kan je niet veranderen, maar wel hoe je om kan gaan met die geschiedenis. En het zelfde geldt t.a.v. de persoonlijkheid of karakter en m.b.t. de maatschappelijke omstandigheden.

Advaita is geen therapie. Advaita houdt zich niet met verschijnselen bezig! Zij houdt zich niet bezig met de ziekten van de persoonlijkheid, want zij ziet de persoonlijkheid als de voornaamste bron van conflict en lijden. Zolang therapeut en cliënt niet gerealiseerd zijn, denken zij dat zij twee afzonderlijke zelfstandige eenheden zijn, waarvan de één de ander kan bijstaan. Advaita stelt dat het deze verkeerde opvatting is -dat wij in essentie ons lichaam en onze gepercipieerde persoon zijn- die de bron is van het aanhoudende lijden.

Via radicaal zelfonderzoek zetten Advaita en o.a. Zen ons aan onszelf te onderzoeken met de vraag "Wie ben ik?"of "Wat is dit ik?"en ons laag voor laag te realiseren dat wat wij ook tegenkomen, dat nooit onze essentie is, want altijd weer is er dat ‘kennen’ van de aangetroffen verschijnselen. Wat wij zien, kunnen wij nooit in essentie zijn.

Uiteindelijk resulteert zelfonderzoek tot een absoluut dilemma: waarnaar wij ook zoeken, nooit zullen wij iets anders dan objecten tegenkomen die, hoe subtiel ook, nooit zijn wat wij in wezen zijn. Steeds is er weer dat zien van een 'iets'. Maar wij zullen ook nooit een ‘blik’ kunnen opvangen van onze ware essentie, het zien. Het subject blijkt onvindbaar, niet te bestaan als ‘ding’, maar ….wanneer het geen ding is, is het er dus niet, bestaat het niet.

Maar wij zijn juist dat niet-ding, dat niet-iets, dat Niets! En toch is er het weten van het 'ik-ben'. Ik besta! Dat kan nooit ontkend worden.

Wij zijn dus het onvindbare, kenmerkloze, immer aanwezige Zelf. Wij hebben hiermee onze essentie gevonden. Onze ultieme basis, ons naakte zijn. Onkenbaar, ondoorgrondelijk, onvindbaar. En dat is dus ook niet van ‘ons’, van de persoon. De persoon is een beeld, een object, in het Zien, maar nooit omgekeerd. Het Zien kan nooit gezien worden. NOOIT. En hoe zou dit Zien dus ziek kunnen zijn? Want ziek-zijn zou dan een kenmerk zijn van het onkenbare. En dat kan dus niet.

Op dat moment kunnen wij ons realiseren dat alles wat ‘wij’ meemaken, ons niet wezenlijk kan raken. Het overkomt misschien de persoon, ons zgn. ego niet, maar het raakt ons wezenlijk niet! Wij hebben geen kern die kan lijden. Wij zien slechts, wij ervaren, maar zijn het geziene niet. Nooit! De persoon is doorzien als een voortdurende stroom van gedachten, die wij gekoppeld hebben aan het tijdelijk verschijnen van een lichaam. En dat alles verschijnt als een serie objecten 'in Ons’ en 'als ons'. In onpersoonlijk bewustzijn.

En nu komt ook het moeilijke. Wij zijn dus het lijden ook niet, wij zijn er getuige van en wij kunnen er ook niets aan doen. Wij zijn niet die persoon die lijdt en wij kunnen niet ingrijpen in dat wat er gebeurt. Alles, maar dan ook alles, wat wij zien en meemaken, zijn wij en doen wij niet. Wij hebben geen persoonlijk zelf. Wij zijn totale beschikbaarheid. Wij hebben in onze essentie geen instrumenten om wat dan ook te doen. Zodra er een gedachte komt is het weer van de persoon, die wij kunnen waarnemen. Zodra er een wens is, is dat weer een gedachte. En is er weer een drager van die gedachte.

Wij weten nu wie wij zijn, maar weten niet wat wij met die lijdende persoon aanmoeten.

Wij kunnen er dus niets mee.

Wij zien of liever: er is zien van wat zich als vanzelf ontrolt. Alles wordt gedaan. Alles doet zichzelf. Het gebeurt! Dat kan een totale ontspanning betekenen, maar dat kan ook een voortzetting inhouden van alle problemen en alle pogingen om daar een einde aan te maken of verlichting in te brengen. De wereld gaat gewoon door. Je wordt nog steeds wakker met de persoon. Maar je bent het niet meer. Je bent de persoon niet meer, die bestaat niet, je bent onaantastbaar bewustzijn, iedereen en alles is onaantastbaar bewustzijn, dus wie kan dan lijden?

Alles gebeurt verder zoals het gebeurt. Bewustzijn is alles-inclusief. Vreugde en verdriet, succes en falen, maar het overkomt niemand en het raakt niemand. Er zijn geen keuzes. Alles is wat het is. Geen oordeel, geen weerstanden, geen verzet, geen ontsnappingen.

Maar dit kan nooit een kwestie van geloof of overtuiging zijn. Het is pas zo wanneer de persoon (het ego) feitelijk doorzien is op grond van een eigen zelfonderzoek of als gevolg van Genade, en het lijden voorwerp is opgelost is in het oneindig bewustzijn (wat wij al die tijd al zijn). Wanneer het geen hypothese meer is, maar een feit.

zondag 1 juli 2007

De essentie van de zoektocht


Op de vele vragen die ik krijg om het nu eens simpel uit te leggen waar het in Advaita (of Zen, of Tao, of Dzogchen) om gaat heb ik geprobeerd een herkenbaar antwoord te geven.

Een poging dus!

Advaita betekent: Niet-Twee
Alles is Een
Er is geen ik en een wereld
Er is geen ik en een ander
Er is geen ik en een lichaam
Er is geen iemand die (zichzelf en anderen) ziet
En….
Er is geen ik en een schepper
Het is allemaal Een
Er is maar Een Leven
Eén bewustzijn
Wat ook maar een woord is
Om het Onkenbare te beschrijven
Onkenbaar omdat het zonder ook maar één ervaarbare eigenschap is.
Omdat het zichzelf niet kan ervaren.


Het raadsel is dat binnen die eenheid een suggestie bestaat dat elk levend wezen een apart wezen is.
Dat er miljarden wezens zijn met elk een apart bewustzijn.
Van elkaar en van hun bron afgezonderd,
Alleen staand, dus lijdend,
Omdat zij zich niet werkelijk thuis voelen.

Dat niet thuis voelen, dat zich afgescheiden voelen,
Is het motief voor de spirituele zoektocht.
Er zijn duizenden wegen,
Maar niemand betreedt die zelf.
Alles wordt gedaan,
Of je er nu in gelooft of niet.

Zoekers zijn niet specialer dan niet-zoekers.
Niemand heeft een persoonlijk zelf,
Een Belgische onderwijzer vond het spontaan wandelend in Frankrijk,
Een zeeman op de Stille Oceaan,
Een monnik vond het na 40 jaar in een klooster nooit,
Een beroemde zenmeester moest bekennen dat hij het ook niet wist..
Maar wie vond wat?
En wie vond WAT niet?

Als kind ontdek je –ineens- dat je bestaat.
Dat jij er bent, in een wereld vol gebeurtenissen, vol andere wezens.
De werkelijkheid is nog niet erg stabiel, maar dat wordt het al gauw.
Dat ‘worden’ wordt echter gaandeweg het probleem.

Je wordt ouder, het lichaam verandert,
Je leert de taal, je leert na te denken.
Je merkt dat je een karakter hebt,
Maar je merkt ook dat je de ene dag anders bent dan een andere dag.

Je krijgt vrienden en vriendinnen,
Die komen en die gaan.
Waar je vandaag verliefd op ben kan je morgen haten.
Allemaal veranderingen.
Eigenlijk verandert alles wat je meemaakt,
Er kan hierdoor onrust ontstaan.
Is dan niets blijvend?

Er kan een soort heimwee zijn.
Is dit het het?
Is dit alles wat er is?
Draait het hier allemaal om?
Is dit mijn leven?
Er was toch iets anders?
Ik mis iets!
Ergens zweeft bij een ieder een soort vage herinnering aan wat verloren is gegaan…

Maar…veel mensen laten het hierbij.
Die kijken weer de wereld in en zetten de schouders er onder.
Maar sommigen hebben blijvend het gevoel dat er ergens iets niet klopt.
Sommigen hebben plots een spontane ervaring, die er op wijst dat het leven heel anders in elkaar steekt, dan op school werd verteld.

Die gaan zoeken.
Die moeten gaan zoeken.

De eerste grote ontdekking is,
Dat ontdekt wordt, dat er ‘iets’ in je is, dat al die veranderingen waar neemt.
Dat er ‘iets’ is dat niet mee verandert.
Het gevoel dat je in wezen er altijd ‘bij’ bent geweest,
En je dus naar ‘jezelf’ hebt zitten kijken.

Dat je niet de gedachten bent die je kan waarnemen,
Maar dat je het zien van die gedachten bent,
En dat je zelf is steeds dat de gevoel van ‘ik’
Dat de gedachte “Dit ben ik” kan zien…

En wanneer je dat eenmaal gezien hebt,
Dan is de betovering in feite al doorbroken.
Want dan kan je beseffen dat alles wat je ziet, je nooit in essentie zelf kan zijn,
Want je moet wel datgene zijn wat alles ziet en waarneemt.

Want zonder dat zien en waarnemen zou je nooit weet hebben van het en jouw bestaan.

En zo simpel is het dus.

Alles wat gezien wordt, is gezien en daarmee doorzien.


p.s.

Later, maar dat doet zich allemaal zelf, wordt de Eenheid in alles herkend. Maar dat is niet iets wat een individuele persoon zich als doel kan stellen. Dat overkomt je. Of niet. Maar zelfs dit laatste wordt gezien door het Onkenbare 'ik' dat je altijd bent.