
Wanneer je zou kunnen vertellen wie of wat je werkelijk bent, zodra je zou kunnen vertellen wat Bewustzijn (of het Kennen, of het Zelf) is, zou Het Dat al niet meer zijn. Het Wezenlijke zou tot object gemaakt zijn, het zou kleiner, beperkter geworden zijn dan het Alomvattende, dat het in feite is. Het gegeven dat de naam van de schepper in de Joodse traditie niet mocht worden uitgesproken, kan hier mee te maken hebben.
Dus elk idee, elk concept m.b.t. het Gemiste en zozeer Gewenste, doet afbreuk aan het Mysterie van het Levende Leven Nu, op dit moment, zelf. Het Mysterie IS, maar laat zich niet door jou of mij vangen. Wij zìjn het Leven. Het is ons. Elk moment. Nooit niet.
En toch is er die drang -in zowat ieder mens- van het zoeken. Voorwaar een rijke bron voor het ontstaan van allerlei geestelijk stromingen en van dwalingen.
Maar de zoektocht naar dat Onkenbare zal Niets opleveren.
Er zou iets uit dat oneindige Niets moeten worden afgesplitst om het Onbeschrijfelijke te kunnen beschrijven. Een zou tot twee moeten geraken, om daarna te beseffen dat Een niet te Kennen valt. Zijn=Zijn
Alleen al de daad van een wens te uiten naar uitleg en verklaring, zou een duaal universum veroorzaken. In den beginne was er het woord....
En dat nu is exact wat er gebeurd is, toen je heel jong jezelf als een ‘ik’ ontdekte. Je deed op dat moment niets fout, het overkwam je. Vanaf dat moment van het herkennen van ‘ik-ben’ was er onmiddellijk dat andere, de wereld buiten jezelf, de mensen buiten je zelf en je eigen Eenheid, welke je van af dat moment kwijt was.
Een was tot twee (tot oneindig) geworden en er was onmiddellijk die eenzaamheid.
En uiteraard deed ‘jij’ dat niet. Dat is het offer voor het bestaan van de manifestatie.